Ouders
en naaste familie van gesneuvelde Dennis van Uhm en soldaat eerste klas
Schouwink uit Hengelo wonen onthulling monument in Ermelose kazerne bij
De
‘luit’ en zijn chauffeur Mark zijn weer samen
Legerpredikant Ko Sent formuleert het mooi, in een
sobere ceremonie. “ De ‘luit’ en zijn chauffeur zijn weer bij elkaar “. Door
een net geplaatst monument voor de gesneuvelde luitenant Dennis van Uhm en
soldaat Mark Schouwink uit Hengelo.
(
door Bert Janssen, dagblad TC Tubantia 23 juni 2012)
Foto: Juriën Rozeboom ( Defensie )
De symboliek druipt er af, de regen helaas ook. De
appelplaats van het 45e bataljon, Regiment Infanterie Oranje
Gelderland, is sinds gisteren een kleinood op een sokkel rijker. Aan de rand
van het plein in de Generaal Spoorkazerne in Ermelo, waar normaliter
soldatenkistjes in cadans stampen, herinnert een bronzen monument aan twee
leden van dit roemruchte legeronderdeel. Hier worden eerste luitenant Dennis
van Uhm (23) en soldaat eerste klas Mark Schouwink (22) herdacht. Zij
sneuvelden op 18 april 2008 als hun Romeo-voertuig op een bermbom rijdt. “
Kijk, een leeuw met zeven pauwenveren. Die verwijzen naar de grondlegger van
het bataljon, de hertog van Gelre “, weet vader Gerard Schouwink. “ In de
schaduw erachter twee geknakte veren: symbolisch voor Dennis en Mark. Ik hoop
dat het voor altijd het monument voor hen blijft, dat er niemand bijkomt “.
Ze zijn met zijn vijven voor de plechtige onthulling
van dit monument naar de Veluwe gereden: Gerard Schouwink, zijn vrouw Gisela,
hun andere zoon Ruud, diens partner Bianca Buonfanti en Marks vriendin Ellen
Eskes. Zij is bij elk ‘ Mark-moment’. De familie heeft de Tattoo-party achter de rug, de jaarlijkse barbecue voor de eerdere
pelotonsleden met aanhang. “ Er waren meer gasten dan ooit, 32”, zegt vader. “
Bij de bloemengroet die we elk aan Dennis en Mark brengen heb ik nu ook
kameraden uitgenodigd die geen tatoeage voor Mark en Dennis hebben laten
zetten. Nu was het drukker dan eerder.” Gerard overziet de genodigden, aan de
koffie met roze koek. De meesten dragen hun VT,
het nette uniform. “ Bij ons komen ze in camouflagepak. Mark was niet zo van
die pakjes” Een lach speelt om zijn mond. Gerard (59) denkt aan hem. Hij die de
hoogste prijs heeft betaald, zijn jongen én zijn vriend. Niet voor niets had
Mark G & G pal onder zijn hart
laten tatoeëren, de afkorting voor Gisela en Gerard. De ouders schudden Peter
van Uhm, als opperbevelhebber de baas van alle vaderlandse
krijgsmachtonderdelen, en zijn vrouw de hand. Ze hebben elkaar vaker ontmoet.
Ouders van gesneuvelde kinderen onder elkaar, dat schept een bijzondere band.
Samen zitten ze vooraan in een boogtent op de appelplaats, Vanaf de eerste rij
zien ze een sobere, stemmige ceremonie. “ We zijn hier om te gedenken, te eren
en nooit te vergeten “, zegt bataljonscommandant Schmidt. De overste belicht de
rijke krijgshistorie van dit legeronderdeel. Van de Slag bij Waterloo tegen
Napoleon tot grimmige gevechten in de meidagen van 1940 tegen SS’ers op de
Grebbeberg, van Nederlands-Indië tot Suriname. En recent Afghanistan.
Dennis en Mark hebben de geneugten van vrijheid en
veiligheid hier geproefd. “ Zij waren bereid alle zekerheden op te geven en
naar een vreemd land te gaan “. Met een fatale afloop. “ Ieder is anders
teruggekomen dan hij of zij er is heen gegaan.” Hier weten ze dat. Hun verhaal
verdient een plek, zegt legeraalmoezenier Ko Sent. Dennis ligt begraven in
Loenen, Marks urn staat in Usselo. “ Nu hebben ze ook samen een plek, op de
appelplaats van dit bataljon. De ‘luit’ en zijn chauffeur zijn weer bij elkaar”.
De dominee schetst hoe Dennis en Mark zijn gesneuveld, hoe twee soldaten in dat
pantservoetuig zwaargewond zijn geraakt. Hoe later soldaat 1 Jos ten Brinke uit Rekken is gesneuveld. “ Ons
verhaal verdient een plek in onze samenleving, respect van iedere Nederlander”.
De gewonde collega’s van Mark en Dennis leggen als eersten een krans, beiden in
een rolstoel. The Last Post klinkt
uit een trompet, voor twee minuten stilte en reflectie. Die wordt afgesloten
met het commando Wilhelmus. De
families van Uhm en Schouwink leggen samen kransen, de hoogste generaal naast
de administratief medewerker van Carintreggeland. De één draagt een pet met
rode bies, de ander een zwart kostuum, maar beiden zijn vader en hebben hun
verlies te dragen. Om van de moeders nog maar te zwijgen. Gisela Schowuink is
aangeslagen, zoals steeds bij herdenkingen en herinneringen aan Mark.
Peter van Uhm, wiens zoon letterlijk één dag na zijn
benoeming tot hoogste legercommandant is gesneuveld, overziet de tropen. “ Dit
is een mooie ceremonie “. De Schouwinks zijn onder de indruk van het militaire
vertoon, het plechtige en stemmige. De cadans.
De Hengeloërs Maikel van Ernst en Jori Koops (
beiden 24 ) zijn samen met Mark onder de wapenen gekomen in 2005. Schouwink
heeft eerst zijn hbo-bedrijfskunde propedeuse aan het Saxion afgemaakt, maar
hij wordt enthousiast voor Defensie, voor het Band of Brothers-gevoel, door een pr-filmpje. Gedrieën trekken ze
het uniform aan, het trio vecht in Uruzgan. Nu wonen Maikel en Jori de ceremonie
voor hun omgekomen stadgenoot bij. “ Indrukwekkend. Heel mooi dat er hier wat
voor hen is gekomen, dat ze samen zijn. Dit was onze kazerne”, schets Van
Ernst, bezig aan de militaire verplegersopleiding in Hilversum. “ Daarna ga ik
weer naar mijn bataljon, het 45e “. Hij haalt een kaartje met een
foto uit de binnenzak, een lachende Mark in battledress. “ Die draag ik altijd
bij me “. Koops, nu gelegerd in Gaanderen staat voor de volgende missie, naar
Kunduz. Dat hoort nu eenmaal bij zijn vak en pak. Hier spreekt hij kameraden
die dat gevoel kennen.
Het leven gaat verder, beseffen Gerard en Gisela. De specialisten van Defensie staan voor ze klaar als het moet. “ Als we willen wordt er naar ons omgekeken. Dan zijn ze er. Maar wij hebben er nooit gebruik van gemaakt. We redden ons. “ Gerard pakt zijn telefoon en showt de foto van een peuter. Rilana, het dochtertje van Ruud en Bianca, hun eerste kleinkind. Ze zijn sinds zestien maanden maanden opa en oma. “ Dat is wel zo mooi.”
DE TOESPRAAK VAN LUITENANT KOLONEL SCHMIDT
Commandant 45 Painfbat Regiment Infanterie Oranje Gelderland
Generaals, Familie Schouwink,
Familie van Uhm, Burgemeester Baars, Genodigden, Collega’s, Mannen en Vrouwen
van het 45e Bataljon, ik wil in het bijzonder
welkom heten de familie, de vriendin, de vrienden en kameraden van de
Eerste Luitenant Dennis van Uhm en de Soldaat der eerste klasse Mark Schouwink;
helaas kan de vriendin van Dennis er om dienstredenen niet bij zijn.
Fijn dat u allen op deze bijzondere dag in ons midden bent; dat is belangrijk
voor ons.
Ook een bijzonder welkom aan de vertegenwoordigers van onze stamregimenten;
het doet ons goed dat onze eervolle
geschiedenis ook vandaag aanwezig is.
Generaals, Dames en Heren,
Wij staan hier bij ons
monument voor onze gevallenen na de heroprichting.
Bij elkaar om te gedenken, te eren en nooit te vergeten.
We
zijn hier om twee jonge
mannen te gedenken, de Soldaat der eerste klasse Mark Schouwink en de
Eerste Luitenant
Dennis van Uhm. Jonge, avontuurlijke doorzetters, kerels die tijdens
hun leven maar ook nu nog een
voorbeeld zijn voor hun kameraden en collega’s. Die zich thuis
voelden in de
militaire wereld, een wereld waarin loyaliteit, kameraadschap en durf
de basis
vormden van hun bestaan. Het waren jonge mannen die van de vrijheid in
Nederland hebben geproefd, die de geneugten van veiligheid, democratie
en welvaart kenden. Maar het waren ook Soldaten, Soldaten die bereid
waren al deze zekerheden op te geven om naar een vreemd
land te gaan. Om in dat land te werken aan vrede, aan veiligheid, aan
een beter
bestaan voor de bewoners.
Zij maakten de keuze om in den vreemde zo nodig voor elkaar en voor hun
opdracht te moeten vechten, geen gemakkelijke missie, iets voor bijzondere mensen.
Twee Soldaten, Dennis & Mark, die uiteindelijk het grootste offer hebben gebracht
op die bewuste 18e april in 2008 om 7 uur 36 lokale tijd.
Met ons monument betonen we respect aan hen, onze gevallenen maar ook aan alle
anderen van ons bataljon
die in
Afghanistan of elders iets van zichzelf hebben achtergelaten. Twee van
de onzen zijn er gesneuveld, een groot aantal is zichtbaar of
onzichtbaar gewond geraakt en ieder van ons is anders teruggekomen dan
dat hij of
zij er heen is gegaan.
Dit verdient respect, we moeten dat eren
en nooit vergeten.
Ons regiment zet de tradities
voort van onze kameraden die hebben gevochten bij de Grebbeberg, in Indië,
Nieuw Guinea en Suriname. Het lijkt zo ver weg maar de ervaringen zijn
hetzelfde. Bij de herdenking van het 1e Bataljon 8e
Regiment
Infanterie OorlogsVrijwilligers, sprak ik met een Indië veteraan
die een
aanslag met een trekbom heeft overleeft. Een aanslag waarbij zijn
Kapitein en twee kameraden sneuvelden. Hij verwoordde dezelfde
gevoelens van pijn, boosheid en vastberadenheid die ik
ook hoor als ik met mijn mannen en vrouwen praat over hun ervaringen in
Uruzgan. Er is een verbondenheid tussen deze generaties militairen, hun
families en hun nabestaanden. Die verbondenheid komt ook in ons
monument tot
uitdrukking.
maar ook het verlies dat iedereen voelt die kameraden heeft verloren, gewond
heeft zien raken of heeft zien veranderen.
Het verleden is op deze manier onlosmakelijk met het heden en de toekomst verbonden.
De schaduw herinnert ons eraan waar we vandaan komen.
Alleen als we dat weten, komen we erachter wie we zijn en kunnen we op een stevig
fundament verder gaan naar de toekomst.
Waar we vandaan komen, wordt
vertegenwoordigd door onze stamregimenten en onze oudgedienden waaronder 2.4;
waar we naartoe gaan door het bataljon dat er nu staat.
Wij allen hebben onze rol in het herinneren, het eren en gedenken.
Ons monument zal daarin een bijzondere rol vervullen, het staat op een centrale
plaats, de appèlplaats, waar het elke dag zichtbaar is. Het zal een rol spelen
bij alle ceremoniën van ons regiment en het bataljon.
Het is een plek die ons
verbindt, waar we ons verdriet kunnen verwerken, kunnen herdenken en kunnen eren
maar ook een plaats waar we naar de toekomst kijken.
De toekomst glimt in de zon en onze schaduw, onze eervolle geschiedenis, is
onlosmakelijk met die toekomst, met ons, verbonden.
Dames, mijne Heren,
Ons monument is een plek waar je, in je eentje, naar toe kunt gaan;
maar het is tegelijkertijd een
plek waar je nooit, nooit alleen zult zijn.
Ik dank u voor uw aandacht en geef het woord aan onze Dominee Ko Sent.
Sommige verhalen moet je een plek
geven. Zeker een verhaal als dat van Mark Schouwink en Dennis van Uhm. Hun
verhaal verdient een plek. En hoewel Mark al een plek heeft in Usselo en
Dennis al een plek heeft in Loenen, is het goed dat ze nu ook een plek samen
hebben, hier op deze appèlplaats, in dit monument. De Luit en zijn chauffeur
weer bij elkaar en in ons midden. En dat is goed. Ze horen bij ons, want zij
waren op en top militair. Ze waren goed in hun vak. Ze waren een voorbeeld voor
hun collega’s… en ze zijn dat nog steeds.
Zij vormen mede het verhaal van dit
Bataljon.
Ons verhaal.
Ons verhaal
speelt zich af in de
omgeving van Qudus, de Zuidwest kant van de Baluchi-vallei, vlak bij een rots
die ze de Sfinx noemen, september 2008. Weer een bermbom. Nu een genist die om
het leven komt: Jos ten Brinke. Een aantal gewonden, maar ook een aantal
collega’s die het allerbeste uit zichzelf naar boven weten te halen.
Ons verhaal
speelt zich af op Patrolbase
Coyote, ten noorden van Deh Rawod en op Coyote-west, aan de andere kant van de
Helmand.
Ons verhaal
speelt zich af in de
Mirabad… en op andere plekken in Uruzgan.
Ons verhaal
speelt zich af op
Curaçao, maar ook op de Leusderhei, in Oberlausitz en straks in Güz Altmark.
Het gaat over 2.4, maar ook over 2.7. Het gaat over ons bataljon, maar ook over
Ons verhaal
dat we vertellen, soms
met tranen in de ogen, soms met een lach op het gezicht; over vallen en
opstaan, over succes hebben en tekortschieten, maar waar we niettemin trots op
mogen zijn en waar we kracht uit kunnen putten, want het is ons verhaal en het
verdient een plek.
Het verdient een plek in onze
samenleving.
Wat militairen presteren in opdracht van ons volk, in missies in
verre landen, maar ook nu, in afwachting van wat komen gaat, verdient respect
en waardering van iedere Nederlander, verdient een plek in de samenleving.
Het verdient een plek in ons
midden.
Als ergens onze kameraden in ere moeten worden gehouden, als ze ergens
als voorbeeld moeten dienen, als ergens de herinnering aan hen levend moet
worden gehouden, dan is het hier, in ons midden, onder militairen, die weten
wat het is en hoe het kan zijn.
Het verdient een plek in ons hart.
Het verhaal van Mark en Dennis vertelt wie ze waren. Ons verhaal over hen
vertelt wie zij zijn, voor ons; wat zij vandaag nog steeds voor ons betekenen. Zij
verdienen een plek in ons hart.
En voor wie het wil geloven: er is
een hart, ergens, zo groot, daar passen al onze verhalen in,
daar worden al
onze herinneringen bewaard.
Ik wil afsluiten met een paar
regels van een gedicht, dat afkomstig is van het monument dat in Camp Hadrian
bij Deh Rawod heeft gestaan en dat ook gelezen is tijdens de afscheidsceremonie
voor Dennis en Mark in Kamp Holland, april 2008. Het is van toepassing op toen.
Het is van toepassing op nu, straks als we stil zijn. Het is gericht aan hen,
aan Dennis en Mark:
Geef mij half
jouw leeuwenhart
Geef mij je
vastberadenheid en moed
Wanneer ik vol
respect mijn hoofd buig
en jou in stilte groet…